Historie Gildewezen Hoogeloon

  • Oktober 2018
    Historie van Gilde St. Joris Hoogeloon

Bron: Bert van Rooij

 

Korte historie van ons Gilde.

 

De oudste datum in ons archief over het ‘Edele Gilde des Alder Heilig Sacraments Onser  Lieve Vrouwe en  Heilige Martelaren Pancratius en Georgius’, is van 1598 en deze datum staat in de CAERT over het Gilde St. Joris Hoogeloon.

Uitgaande van onze officiële naam is het gilde vermoedelijk een samenvoeging van kerkelijke en wereldlijke broederschappen, dit omdat het Onser lieve vrouwe gilde al een rekenboek had uit 1563.

De kerkelijke broederschappen dienden voornamelijk om het erfgoed van de kerk te beschermen en deel te nemen aan processies.

De wereldlijke broederschappen waren toen der tijd een soort burgerwacht voor de diverse gehuchten waaruit het dorp bestond.

Wij hebben nog ledenlijsten in ons bezit die dateren vanaf 1700 het koningszilver dateert ook vanaf die tijd.

Het derde gilderekenboek begint in 1824.

 

Koningsbreuk

Het Medaillon wordt in 1606 door de bisschop van Den Bosch aan t’ gilde geschonken. Hierop staat ’t wapen van hem en de spreuk “ Omnia mors aequvat anno”;  hetgeen betekend: de dood maakt alles gelijk.

De Koningsvogel  is de door Drieck Aertsen in 1610 gemaakte vogel is ’n barokke vogel met op de achterkant de tekst: Dit is den vogel van de cleveniers van de dorpe Hoogeloon ter eren den heiligen martelaer st. panclaets. In de bek draagt hij 2 buksen bijeengehouden door ’n bourgondische vuurslag.

Het Klein schildje: dit is afkomstig van de rentmeester van de bisschop met op de achterkant de tekst: schoftent van Happert, Hoecheloon en Kerkkasteren.  i.o. Hannes Hvelens.

Op de voorzijde ’n beeldwapen met de initialen i.o.v.h. dit wapen is van de familie Van Horne destijds grondbezitter in Hoogeloon en eigenaar van o.a. ’t kasteel in Heeze. Johannes v.d. Heuvel was rentmeester van de bisschop en tevens van de heren van Horne.

Het Schild: dit is ’t schild dat de koning onder aan de ketting hangt nadat hij de koningstitel veroverd heeft.

Foto: Schildje van Alfred van der Huygevoort welke koning was in 2014 2015

   

 

 Koningsschieten

In ’t verre verleden was er weinig regelmaat in ’t aantal jaren dat men koning van ’t St. Joris was. Men ging koning schieten indien dit noodzakelijk was.

De koning kon vrijwillig afstand doen, bij ’t overlijden van de koning,  in woelige tijden w.o. 1 en 2, het is zelfs voorgekomen dat een de koning is afgezet.

Het koningsschieten gebeurde voor zover wij weten altijd met de kermis in ’t dorp.

Tot 1939 was dat in oktober daarna in juni.

Vanaf 1961 schieten wij om de 2 jaar koning. Voor zover we weten hebben we altijd koning geschoten met ’t geweer meestal in, of nabij het Koebos, met ingang van 2009 schieten we koning met de kruisboog op ’n gipsen vogel bij ons onderkomen “de Schutswijer”.

Iemand die drie keer na elkaar koning schiet wordt keizer. De afgaande koning wordt koningsdeken.

Van ons gilde zijn de volgende keizers beknd.

  • Dorus van Gerwen in 1952
  • Piet Beerens in 1993

 

Gilde overheid

Hoofdman: deze is de leider van alle vergadering en bijeenkomsten van ’t gilde, en hij vertegenwoordigd ’t gilde samen met de koning bij alle andere officiële bijeenkomsten.

Hij is herkenbaar aan de sjerp en hij draagt de piek. Onze huidige piek is misschien niet de mooiste maar is wel van 1901.

 

De hoofdman en zijn taak

In vroegere tijden ging de hoofdman vooraf aan ’t koningsschieten naar de brouwers om t’ bier te proeven en te keuren en vervolgens te kopen.

Daarna ging hij de tapperijen of de cafés af wie ’t voordeligst was met ’t aftapgeld en de kosten het eten- voor 1-2 of 3 dagen met de kermis voor de gildebroeders en gildezusters tijdens ’t koningsschieten naar gelang de kas  toereikend was.

Brouwers waar bier gekocht werd waren: vervest in Hoogeloon, Beex in Casteren,  Snieders in Bladel,  Looykens in Hoogeloon en van Gerwen in Vessem.

Tapperijen waar aftapgeld betaald werd waren; van Poppel, Looykens, Vervest en Kerkhofs.

Brouwer Vervest, tevens tapperij, was gevestigd in ’t gebouw op de hoek van de casterseweg en de hoofdstraat -richting kerk- hij was ook hoofdman.

Zijn broer was abt op de abdij van Handel-boekel-, naar hem is de brouwersstraat vernoemd, deze zou men ook de Verveststraat genoemd kunnen hebben.

 

Hoofdmannen van St. Joris Gilde Hoogeloon tot zover bekend.

Jan Nouwens                    2004

Cees Swaanen                 1979-2004

Willem Meulenbroeks   1958-1979

Janus Gooskens              1926-1958

  1. Gooskens 1898-1926
  2. Hoogers 1885-1898
  3. Willems 1852-1885
  4. Waterschoot 1837-1852
  5. van Eijk 1820-1837
  6. Eliens 1735

Cornelis Vervest             1727

  1. Jansen 1716

 

Alferis

De alferis is in ’t gilde degene die ’t moedervaan draagt waarachter de gildebroeders zich verzamelen bij ’t uitrukken.

Bij zijn taak behoren verder, ook doet hij de afscheidsgroet bij ’n overleden gildebroeder of gilde zuster, verder staat hij tijdens de H. Mis bij ’t altaar.

Hij heeft in ’t gilde ’n bijzondere status, zo moet hij de functie van alferis kopen als de vorige aangeeft dat hij wil stoppen, dit gebeurd bij opbod tijdens Sacramentsdag.

Patrick Jacobs is de huidige alferis.

 

Alferissen van Gilde  St. Joris Hoogeloon

2011 Patrick Jacobs

2006 Frans Castelijns

1989 Wil Hendriks

1973 Bert van Rooij

1971 Janus Gooskens

1964 Balthus Swaanen

1956 Gerrit van Gerwen

1938 Karel Smulders

1926 Huub van Gool

1883 Hubertus Pluijms

1830 Johannes Peeters

1821 Ardriaan Willems

1716 Hendrick Tielens

 

Verder bestaat de OVERHEID (bestuur) van ons gilde nog uit een REGEREND DEKEN  ( vice voorzitter),  DEKENSCHRIJVER (secretaris), DEKENSCHATBEWAARDER (penningmeester) en nog twee wisseldekens. De wisseldekens zijn gildebroeders die om toerbeurt voor 2 jaar als adviseurs aan het bestuur toegevoegd zijn.

Liedeke van St.Joris.

  • Januari 2013
    Uit een boek van Albert Delahaye over de gilden van Rijsbergen. Wat is de melodie?

 

‘s Is gebeurd vóór onze tijden, 
Dat St. Joris uit ging rijden 
Naar een stad of heidens land, 
Waar men weinig Christ’nen vond. 

In de stad of vlak daartegen 
Was de volle zee gelegen, 
Waar een draak, een giftig beest, 
Zo men in de schriften leest. 

Niemand kon de draak verjagen, 
Want hij kwam daar alle dagen 
Aan de oever van de zee, 
Waar hij kreeg een schaap of twee. 

Alle schaapjes, die zij vonden, 
Werden door de draak verslonden. 
En het hield daarmee niet op; 
Het kostte menig mens zijn kop. 

Want als zij dat niet deden 
Liet hij niemand gaan met vrede, 
Of hij spuwde zulk een stank, 
Dat eenieder wierde bang. 

Toen moesten zij beschikken 
Eenen mens om op te slikken. 
En dat duurde al zo lang 
Dat eenieder wierde bang. 

Groot en klein die kwamen klagen 
Bij de koning alle dagen, 
Dat er moest gehouden raad 
Om te keren meerder kwaad. 

De koning sprak nu zonder spotten: 
“Wij zullen daarom lotten”. 
Niemand van hen altegaar 
Wou zich stellen in ‘t gevaar. 

En het lot dat kwam te vallen 
Op het liefste van ons allen;